Uitgangspunt is De Meeuw (1896) van Anton Tsjechov, een van de grootste theaterteksten uit de literatuurgeschiedenis over een zoekende jeugd met nieuwe ideeën en een oudere generatie die zich daardoor bedreigd voelt. [meeuw] wil vooral een ontmoeting zijn met de Vlaamse dovengemeenschap, een samenwerking van artiesten met verschillende achtergronden.