Agenda: Tentoonstellingen

Agenda met evenementen

FILTRES
Filteren op typen
ALLE
Architectuur
Expo over grafische kunst
Biennale / Triennale
Juwelen
Design
Galerij
Permanente expo
Schilderijen
Foto's
Sculpturen
Verschillende technieken
Virtueel / Visueel / Audio Interactive
Vernissage
Varia
Filteren op indicatoren
Speciaal voor kinderen
Speciaal voor gezinnen
Speciaal voor studenten
Artikel 27
Toegang voor mensen met beperkte mobiliteit
Doven en slechthorenden
Filteren
CALENDRIER
Agenda
207 evenement(en) gevonden (141 tot 150)

Virtueel bezoek aan het Museum voor Natuurwetenschappen

Tentoonstellingen Visites guidées
Muséum des sciences naturelles
Bruxelles - Bruxelles

Trammuseum

Tentoonstellingen Varia
Trammuseum
Sint-Pieters-Woluwe - Bruxelles
Het Museum voor het Stedelijk Vervoer te Brussel (MSVB) werd in 1982 opgericht door werknemers van de Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer van Brussel (MIVB) en enkele liefhebbers die gepassioneerd bezig waren met het openbaar vervoer.

De lantaarnplaatjes van Henry Morton Stanley

Tentoonstellingen Permanente expo's
Musée royal de l'Afrique centrale
Tervuren - Brabant Flamand
De collectie van Henry Morton Stanley bevat een zeldzame reeks van 63 lantaarnplaatjes, een deel van de memorabilia die Denzil M. Stanley in 1954 heeft geschonken aan het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika ter nagedachtenis aan zijn vader, Henry Morton Stanley (1841-1904), de beroemde ontdekkingsreiziger die Midden-Afrika doorkruiste. Lantaarnplaatjes werden lang geleden al gebruikt om afbeeldingen te tonen. In de 19de eeuw ging men lantaarnplaatjes vooral gebruiken in het onderwijs. Zo een lantaarnplaatje bestaat uit twee dunne glasplaatjes waartussen een afbeelding geklemd zit. Aanvankelijk werden dunne kleurlaagjes met de hand op de glasplaatjes aangebracht. Door de ontwikkeling van het procedé met droge platen en het gebruik van sterker licht, werd het mogelijk om foto’s – en in het geval van Stanley ook fotografische en gegraveerde reproducties – te projecteren. Het plaatje zat in een lantaarn en er werd gaslicht door gestuurd om de afbeelding te projecteren voor het publiek. Stanley liet de lantaarnplaatjes zien tijdens zijn voordrachten, net zoals we dat vandaag doen met een dia- of PowerPointpresentatie. Om de verkoop van zijn publicaties te financieren, gaf hij regelmatig lezingen aan zowel genootschappen van geleerden als op professioneel georganiseerde tournees, waarmee hij veel succes oogstte. Dit bracht Stanley van Groot-Brittannië tot in Australië en Nieuw-Zeeland, en in de jaren 1890 doorkruiste hij de hele VS. Stanley was heel bedreven in het projecteren van de lantaarnplaatjes. Niet alleen kon hij er de aandacht van het publiek mee vasthouden en zijn reisverhalen mee onderbouwen, de plaatjes kwamen ook tegemoet aan het verlangen van de toehoorders naar tastbaar exotisme. Ze beelden de meeste ontdekkingsreizen van Stanley af: van de zoektocht naar Livingstone in 1871-1872 tot de redding van Emin Pasha in 1887-1890. De voor ‘thuisreizigers’ bedoelde plaatjes schetsten de gebruikelijke stereotiepen en propaganda die op dat moment gangbaar waren in de verschillende koloniale grootsteden en bij hun publiek. Omdat lantaarnplaatjes fragiel zijn, zijn er momenteel nog slechts weinig te vinden. Vandaag worden ze beschouwd als een uiter

Op zoek naar traditionele muziek in Congo en in Rwanda in de jaren 1970

Tentoonstellingen Permanente expo's
Musée royal de l'Afrique centrale
Tervuren - Brabant Flamand
In 1966 kreeg de etnomusicologie als wetenschap een vaste plaats in het museum. De opdracht van de afdeling was de traditionele muziek, en de bijhorende muziekinstrumenten en dansen, te registreren, te beschrijven, te analyseren en onder de vorm van allerlei publicaties aan een breed publiek voor te stellen. Het fotoarchief van de afdeling laat zien hoe tijdens diverse wetenschappelijke zendingen dit doel werd nagestreefd. Dankzij de institutionele samenwerking met het Institut National de Recherche Scientifique (INRS) van Butare werd van 1973 tot 1985 onderzoek verricht naar de Rwandese muziek- en danscultuur. Dit resulteerde in een belangrijke collectie klank- en beeldopnamen, die een overzicht biedt van het hele gamma aan muziekuitingen uit die periode in Rwanda. In de jaren 1970 leidde een samenwerkingsakkoord met het toenmalige Zaïre tot de oprichting van het Institut des Musées Nationaux du Zaïre (IMNZ). Hierdoor kon musicologisch onderzoek worden gestart in de provincies Shaba (Katanga) en Kasai. Eerst kwam de Luba-muziek aan bod, met vooral aandacht voor de muziekinstrumenten en de liederen die het sociale en religieuze leven kenmerkten. Vervolgens kon met de steun van de Lunda-keizer, de Mwaant Yaav, een gelijkaardig onderzoek worden gevoerd bij de Lunda, waar de muziek werd opgenomen die hoorde bij diverse rituelen en gebruiken. Ook bij de Salampasu tenslotte werden dansen en muziekensembles geregistreerd waarvan het bestaan tot dan toe ongekend was. Muzikanten en dansers werkten graag mee en waren overal erg opgezet met de belangstelling voor hun muziek. De geluidsopnames en de bijhorende foto’s en archieven vormen een onschatbare bron van informatie over de traditionele muziek van Centraal-Afrika. Bovendien werd de collectie audio-opnames intussen volledig gedigitaliseerd!

De etnografische veldfoto’s van Auguste Bal

Tentoonstellingen Permanente expo's
Musée royal de l'Afrique centrale
Tervuren - Brabant Flamand
Auguste M. Bal was territoriaal agent in het district Bangala van het voormalig Belgisch Congo. Bal toonde een grote interesse voor de cultuur van de Mbuja, de Ngombe en andere volkeren die in het district leefden. Hij was een uitstekend waarnemer die nauwkeurige en waardevolle informatie optekende. Het museum bezit 142 etnografische veldfoto’s van Bal, die een waardevolle bron zijn voor studies over de Congolese provincies Equateur en Mongala. Eind 1931 werd aan lokale ambtenaren in Congo gevraagd om vuurmakers uit verschillende gebieden te verzamelen en die op te sturen naar het Museum van Belgisch Congo in Tervuren. De vraag kwam van Joseph Maes die toen hoofd van de afdeling Volkenkunde was. Auguste Bal reageerde meteen en stuurde in januari 1932 een set vuurmakers op, samen met een tekst van drie pagina’s over de verschillende aspecten van het vuur maken bij de Lobo. De nauwkeurigheid van deze informatie zette Maes er toe aan meer inlichtingen op te vragen bij Bal, over de tradities en gebruiken van de verschillende volkeren in het district Bangala. De enquête over vuurmakers betekende voor Bal het begin van een lange correspondentie met verschillende museumconservators en hij groeide uit tot een nauwe medewerker van het museum. Hij verzamelde tal van legenden en verdiepte hij zich in de geschiedenis van verschillende bevolkingsgroepen. Hij beschreef ook rituelen en dansen en noteerde zorgvuldig basisgegevens over etnografische voorwerpen. Hij verzamelde relatief weinig – een dertigtal – etnografische objecten voor het museum, maar had een belangrijke bijdrage tot de ontwikkeling van de etnografische documentatie over een uitgestrekt gebied in Congo.

De beeldhouwkunst van de Ovimbundu

Tentoonstellingen Permanente expo's
Musée royal de l'Afrique centrale
Tervuren - Brabant Flamand
De Ovimbundu zijn een belangrijke Angolese bevolkingsgroep in de huidige provincie Benguela. De kunst van deze cultuur is niet goed gekend bij het grote publiek en het aantal Ovimbundu-werken is betrekkelijk schaars. Niettemin bezit het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA) een van de voortreffelijkste Ovimbundu-verzamelingen. De aanwezigheid van deze collectie in een museum dat oorspronkelijk gewijd was aan wat we nu de DR Congo noemen, is grotendeels te danken aan Robert Verly. Kunstschilder Robert Verly (1901-1963) maakte aanvankelijk deel uit van de Commissie voor de Bescherming van de Inlandse Kunsten en Ambachten (COPAMI). In de jaren 1940 werd hij door de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis van Brussel (KMKG), belast met een etnografische zending in Angola. Tijdens deze zending verzamelde hij de Ovimbundu-beeldjes waarvan er hier enkele worden voorgesteld. De objecten werden eerst ingeschreven in de KMKG, voor hun overbrenging naar het KMMA tussen 1967 en 1979. Robert Verly verzamelde uitgebreide informatie over het geestelijke en materiële leven van de Ovimbundu en de Kimbundu. De voortijdige dood van de onderzoeker verhinderde de publicatie van het merendeel van zijn werken en onderzoek.. De selectie van voorgestelde objecten maakt het mogelijk om, aan de hand van door Robert Verly of door andere onderzoekers verzamelde gegevens, inzicht te verkrijgen in bepaalde aspecten van het religieuze, sociale en politieke leven van de Ovimbundu. We treffen enerzijds bijzonder fijn gesculpteerde mannelijke en vrouwelijke beeldjes aan, anderzijds enkele cefalomorfe knotsen en tenslotte andere voorwerpen zoals pijpen. Algemeen genomen kunnen deze objecten op basis van hun functie in vier grote categorieën worden ondergebracht. Bepaalde voorwerpen zijn verbonden met de soma (de chef of heerser), andere met activiteiten van de ocimbanda (de waarzegger), en enkele, met een vaak erg grove plastiek, zijn gekoppeld aan jachtrituelen. Tenslotte is er ook nog een sculpturale productie die uitsluitend bestemd was voor de verkoop aan Europeanen, zoals aan Robert Verly.

De hoofdrolspelers van de Onafhankelijkheid

Tentoonstellingen Permanente expo's
Musée royal de l'Afrique centrale
Tervuren - Brabant Flamand
Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika bewaart de archieven van Jules Gérard-Libois (1923-2005). Hij was de oprichter van het Afrika Studie- en Documentatiecentrum (ASDOC). Dit befaamde centrum is nu in het KMMA opgenomen als de afdeling Eigentijdse Geschiedenis. De archieven van Jules Gérard-Libois bevatten, onder andere, een belangrijke verzameling foto’s die informatie verschaffen over de evenementen en de figuren die een ingrijpende rol gespeeld hebben bij de onafhankelijkheid van Congo en gedurende de postkoloniale periode. Deze bevatten bovendien geluidsopnames van de onderhandelingen tussen België en Congo uit 1960, evenals een collectie werken en tijdschriften. De archieven werden opgebouwd tussen 1958 en 2004 tijdens de volledige beroepsactiviteit van Gérard-Libois. Dit gebeurde in het kader van publicatieprojecten van werken gewijd aan de politieke evolutie van Congo en de Belgisch-Congolese betrekkingen, wat de belangrijkste onderzoeksdomeinen waren van het Centrum voor socio-politiek onderzoek en informatie (Centre de recherche et d'information socio-politiques ou CRISP ), dat ook door Gérard-Libois opgericht werd. Deze werken waren vooral bestemd om Congolese onderzoekers toegang te verschaffen tot betrouwbare bronnen over de geschiedenis van Congo. De archieven overspannen een heel groot stuk van de Congolese geschiedenis, gaande van 1940 tot het moment dat Laurent Désiré Kabila in 1997 aan de macht komt. Een heel belangrijke reeks is gewijd aan de werken van de Belgische parlementaire Onderzoekscommissie over de omstandigheden van de moord op Patrice Lumumba, de toenmalige eerste minister van Congo, in januari 1961. J. Gérard-Libois zetelde als expert in deze commissie in 2000-2001. De tweede belangrijke reeks is die over de rol van Che Guevara in de Congolese guerrilla in 1965. De andere reeksen handelen over Congo tijdens de Tweede Wereldoorlog (1940-1945), de periode voorafgaand aan de onafhankelijkheid van 1960, de opstanden tijdens de jaren 1960, het regime van Mobutu (1965-1993), het traject van Laurent Désiré Kabila (1979-1999), enz.

De schetsboeken van de ontdekkingsreizigers

Tentoonstellingen Permanente expo's
Musée royal de l'Afrique centrale
Tervuren - Brabant Flamand
In 1899 gebruikte het tijdschrift Le Petit Bleu voor het eerst de uitdrukking “explorateurs croquistes” (ontdekkingsreizigers-schetsers) om bepaalde werken mee aan te duiden. De uitdrukking kan gebruikt worden om het geheel van grafische kunst te typeren dat geproduceerd werd tijdens drie belangrijke ondernemingen van koning Leopold II: het Comité d'Études du Haut-Congo, de Association Internationale du Congo et de Onafhankelijke Congostaat. De auteurs van de schetsen, tekeningen, aquarellen en schilderijen waren medewerkers van Henry Morton Stanley, militairen van de expedities van de Onafhankelijke Congostaat, of agenten van de administratie. De werken van deze amateur-kunstenaars vormen een soort visuele encyclopedie die kun kennis weergeeft over een omgeving die hen vreemd was en die ze zich probeerden eigen te maken en te delen onder elkaar of met hun familie. Het corpus bevat portretten, afbeeldingen van lichamen en lichaamskunst, van Europese posten en dorpen uit de Evenaarsprovincie, van de Uele, van de Nijl (in de enclave van Lado), van Katanga en van Neder-Congo. We vinden voorstellingen van de materiële cultuur van deze regio’s, alsook tekeningen van insecten, fauna en flora. Bepaalde voorstellingen zouden een lang leven kennen en erg gewaardeerd worden door de professionele makers van koloniale kunst: de stroom, de prauwen, de zonsondergangen, de dansen. Deze grafische kunst vervolledigt de fotografie door er kleur aan toe te voegen of door bepaalde onderwerpen weer te geven die door de beperkingen van de techniek toen nog niet goed konden worden gefotografeerd. De geschriften van deze ontdekkingsreizigers laten toe om hun afbeeldingen in een precieze context te situeren. Samen weerspiegelen de afbeeldingen en de geschriften het historisch kader, de uiteenlopende culturele werelden en ook de brutaliteit van die tijd. Ze laten ook zien hoe westerse kunstenaars moeite hadden om het landschap weer te geven, en vooral het licht, in streken die helemaal niet dezelfde kenmerken vertoonden als in het Noorden. De tentoonstelling van schilderijen van Edouard Manduau in België werd van commentaar voorzien door de kunstcritici. Het Belgisch publiek verwonderde zich over het kleurenpalet en de tonaliteit van het equatoriaal regenwoud. De relatie tussen de afbeeldingen die ter plaatse werden gemaakt, de illustraties van de reisverslagen en tenslotte de fotografie werd nog niet voldoende bestudeerd. Deze buitengewone bronnen liggen klaar om het voorwerp te vormen van een nieuw multidisciplinair onderzoek.

De archeologische opgravingen van Sanga

Tentoonstellingen Permanente expo's
Musée royal de l'Afrique centrale
Tervuren - Brabant Flamand
Het grafveld Sanga ligt in het Noorden van de provincie Katanga waar de Congostroom de moerassen van de Upemba-depressie doorkruist. Archeologisch onderzoek toonde aan dat de rijkdom van de rivier er sinds lange tijd wordt geëxploiteerd en maakte het mogelijk om 1500 jaar geschiedenis van het gebied te achterhalen. Tot nog toe zijn er in de depressie een vijftigtal archeologische vindplaatsen gekend. Slechts zes sites zijn opgegraven tijdens campagnes in 1957, 1958, 1974 en 1975. De best bestudeerde site is het grafveld van Sanga aan de oever van het Kisale-meer. De collectie ‘Sanga’ van het KMMA bevat vooral archeologische voorwerpen uit de opgravingen van 1957, die onder leiding stonden van Jacques Nenquin. De grafgiften van 34 van de in totaal 55 graven worden bewaard op het KMMA. Het menselijk botmateriaal kwam terecht in het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen en in het Nationaal Museum van Lubumbashi. Daarnaast bevat de collectie van het KMMA ook materiaal verzameld op verschillende plaatsen in het gebied, dat in de loop van eerste helft van de 20ste eeuw werd geschonken aan het museum. De meeste graven in de collectie dateren uit de Kisaliaanperiode (10de-12de eeuw AD). Tien graven kunnen op basis van aardewerkstijl toegewezen worden aan recentere periodes. De samenstelling van de graven geeft inzicht in de sociale organisatie, politiek en economie van deze maatschappijen die reeds een uitgesproken hiërarchie kenden en deel uitmaakten van een bloeiend handelsnetwerk. De grafgiften bestaan uit talrijk aardewerk en metalen sierraden en werktuigen. In sommige graven werden ‘croisettes’ gevonden. Dit zijn koperen kruisvormige staafjes die gebruikt werden als betaalmiddel. Eén graf is opvallend rijk. Er werden 29 potten, 47 armbanden, 25 enkelbanden, 33 ringen, een halsketting en een zware koperen gordel met ijzeren speerpunten en messen gevonden. Het voorkomen van enkele rijkere kindergraven geeft aan dat sociale status erfbaar was.

Spreekwoordendeksels uit Neder-Congo

Tentoonstellingen Permanente expo's
Musée royal de l'Afrique centrale
Tervuren - Brabant Flamand
De spreekwoordendeksels waren vroeger in gebruik in Neder-Congo en in de enclave Cabinda. Ze werden versierd met verschillende gesculpteerde afbeeldingen die tal van bekende spreuken uit de regio illustreerden. Vooral de Woyo gebruikten en maakten ze, maar ze waren ook in zwang bij naburige volkeren. Zowel mannen als vrouwen gebruikten de deksels. Het houtsnijwerk, uitgevoerd in verscheidene houtsoorten, was echter voorbehouden aan de mannen. Sommigen onder hen verwierven een grote faam. Mensen kwamen soms van ver en telden een stevige prijs neer voor een deksel van de hand van een getalenteerde kunstenaar. De deksels werden voor vele doeleinden gebruikt, maar in de eerste plaats waren ze bedoeld om uiting te geven aan een gedachte, een verwijt of een mening. Het deksel werd dan op de pot gelegd waarin het eten werd opgediend. Ze dienden immers voornamelijk om kleine of grote geschillen in een gezin op te lossen. Reeds in de jaren 1950 raakten de deksels in onbruik. Sommige verzamelaars brachten grote aantallen ervan mee en noteerden ook de betekenis van de gesculpteerde motieven, de naam van de houtsnijder of de gebruikte houtsoort. Hoewel we een aantal iconografische geheimen hebben kunnen ontrafelen, blijft het erg moeilijk om de exacte betekenis van de deksels te achterhalen. De betekenis van de spreekwoordendeksels kan immers verschillen volgens de context. Anderzijds kunnen meerdere spreuken voorgesteld worden aan de hand van dezelfde afgebeelde symbolen.
207 evenement(en) gevonden (141 tot 150)