Over
Vanaf de Middeleeuwen stond hoog boven de stad Brussel, op de heuvel van de Coudenberg een reusachtig paleis. Dit architecturaal geheel, dat sinds de 12de eeuw werd vergroot, is een van de mooiste paleizen van Europa en tevens een van de hoofdresidenties van Keizer Karel.
Wanneer dit prestigieuze gebouw in februari 1731 door een brand is verwoest, worden de ruïnes van het paleis meer dan 40 jaar later gesloopt en geëffend met de bedoeling er de nieuwe koningswijk te bouwen.
De archeologische overblijfselen van dit gebouw vormen vandaag de archeologische site van de Coudenberg. Stap voor stap zult u tijdens uw bezoek de ruimten en de vroegere structuren van de hoofdgebouwen van het voormalige paleis van de Coudenberg, die als funderingen voor de huidige koningswijk dienen, ontdekken.
Voor de brand was er al een park dat grensde aan het paleis maar het lag een stuk lager dan het huidige park. Het was een besloten terrein waar er op wild gejaagd werd, de privétuin van de hertog, alsook een klein park met bloemperken, een wijngaard, een visvijver, een veld voor het organiseren van toernooien en een kaatsbaan.
Het nieuwe park dat 40 jaar de brand werd aangelegd is heel wat kleiner dan het vroegere park: om de financiering van de werken voor het aanleggen van de nieuwe wijk mogelijk te maken werd het oude park voor de helft verkaveld.
De nivellering, het traject van de dreven, de aanplantingen, de bekleding met graszoden van de borders, de aanleg van het achthoekige bekken, de plaatsing van de beelden en de bouw van de Vauxhall namen bijna acht jaar in beslag.
Daarna beschikte Brussel eindelijk wel over het park dat, zoals Karel van Lotharingen het wenste “het comfort van het publiek zou vergroten en tegelijkertijd de hoofdstad zou verfraaien en haar zodoende het verblijf van het Hof en de nieuwsgierigheid van buitenlanders waardig zou maken”.
