Tel, zijn laatste werk, getuigt van deze radicaliteit. Eerst door de afwezigheid van eender welk onderwerp, alsof het gaat om een werk over niets. Vervolgens door het vermijden van elke contextualisering. Iedere plaats- en tijdsaanduiding ontbreekt. Hoe zouden we kunnen raden dat deze beelden in Vietnam werden gemaakt? De enige zekerheid is dat de foto’s gemaakt werden na de uitvinding van de fotografie. En dan is er tenslotte nog de vormelijke soberheid, zelfs al zouden we kunnen denken dat ze toevallig een centrale plaats inneemt bij de fotograaf: geen spectaculaire esthetiek, geen ten top gedreven contrasten, geen duizelingwekkende hoge of lage hoek opnamen…
Kortom, in deze beeldenreeks ontbreekt zowel het verhaal als de wil om te beschrijven wat geweest is. Hetzelfde geldt trouwens voor vormelijke grootspraak. Maar wat is er dan wel? Ongetwijfeld is de fotograaf gehecht aan de syntaxis van het fotografische beeld, aan de verhouding tussen wazigheid en scherpte, aan hun respectievelijke textuur, aan het onderscheid tussen de wazigheid van de scherpstelling en deze veroorzaakt door beweging, aan de grijstinten, aan hun kleurverloop, aan de zilverkorrel en zijn weerschijn, aan het papier en zijn glans. Het feit dat hij aan al deze zaken belang hecht, wijst erop dat het confidentiële karakter van de analoge fotografie hem bevalt.